In elke oorlog, in elk conflict is het leed als het ware samengeperst in elk individu dat bommen ontvlucht, gekwetst wordt, een geliefde verliest. Mensen slaan op de vlucht. Gisteren zag ik op het de tv-beeldbuis 2 rijen vluchtelingen in de rij wachten voor het Klein Kasteeltje. De linker rij waren Oekraïners, de rechter rij van alle volkeren. Men kan al raden welke mensen het langst zullen wachten. In het Noordoosten van Oekraïne zitten nog honderden buitenlandse studenten vast, vnl. Nigerianen maar ook vele andere Afrikanen, Indiërs en Turken. Aan de Poolse grensovergang wordt ons door een Vlaamse journalist bevestigd dat de kleurlingen worden tegengehouden ten voordele van eigen burgers. Zou de solidariteit dan toch een kleurgrens hebben? Blijkbaar wel. Ik geef grif toe de westerse solidariteit tov. de Oekraïners toe te juichen, ikzelf heb ooit met een Oostendse organisatie Medios in begin jaren tachtig multipele konvooien georganiseerd en begeleid om Solidarnösc te steunen in Polen. Maar 3 maanden later vertrok ik met AZG naar Tsjaad voor mijn eerste zending. Zonder na te denken over wie met welke kleur ik zou trachten te verzorgen. Onze motivatie kende reeds dan geen enkele noch geografische, noch humane grenzen.
Solidariteit toont aan dat in de mens nog wat goeds zit. Maar ze toont ook aan dat de discriminatie nog altijd even diepgeworteld blijft sinds multipele eeuwen. De psychoanalyticus Carl Jung zou dit een archetype van de blanke of witte mens noemen. Het leed van een Afrikaan, Aziaat, Arabier, Perziër is minder aangrijpelijk dan wit leed. Het lijden wordt in onze wereld gemeten op een pijnschaal van 1 tot 10. Onder de 5 voor de niet blanke, boven de 5 voor de blanke.
Dit vind ik blijvend ontgoochelend. Terwijl onze EU-regeringen een ‘gecontroleerde’ migratie voor oorlogs-, klimaatvluchtelingen uit diverse continenten, worden onze grenzen nu terecht maar vrij ongecontroleerd opengezet voor zij die nog tot onze beschaving behoren. Ik juich toe dat wij de Oekraïners gastvrij omarmen, maar ik blijf enorm verbaasd dat de tijd tussen ‘wij en de barbaren’ nog altijd niet tot een definitief verleden behoort. De huidige wedloop tussen westerse politiekers om zich voor onze camera’s in de blauwgele Oekraïense vlag te hullen, maar heimelijk weten dat Oekraïne niet ‘zomaar’ noch in de Nato noch in de EU kan opgenomen worden, proeft wansmakelijk.
Waarom toch is solidariteit of liefdadigheid zo selectief?
Ik kan amper nog begrijpen dat de oermens meer voeling heeft met een individu met dezelfde fysiek, maar in deze moderne en postmoderne tijd waar universele verklaringen de klok slaan, is deze houding niet meer te verantwoorden.
Daarbij komt het precies over alsof geweld en oorlog meer thuishoort bij de zogenaamde minder beschaafde volkeren. Wie echter objectief wat geschiedenis kent weet toch dat Europa en het westen een aantal wereldoorlogen heeft gevoerd, dat de Balkanoorlogen zich afspeelden op het Oost-Europese continent. En dat het aantal doden alle verbeelding overtreft. Zelf ben ik bijna doodgeschoten in Sarajevo met een kogel van Belgische FN makelij…
Discriminatie is onze erfzonde. Ze plakt als een kwal aan ons lijf en geest. Ze bewoont onvermurwbaar ons onderbewustzijn. Ze maakt ons tot ‘imperfecte’ mensen, goed voor de enen, onverschillig tov. de anderen. De waakcultuur deelt mensen in volgens identiteit, kleur en afkomst. Discriminatie reduceert de ethische plicht van bijstand aan mensen die in gevaar verkeren, waar ook ter wereld, tot een mondeling grapje. Precies alsof wij maar op één been lopen als het gaat om mensen te helpen verder leven.
Zoals een aantal collega’s denk ik universeel, voel ik universeel, leef ik universeel. Dus welkom beste Oekraïner, welkom beste Syriër, Afghaan, Congolees, Palestijn, Eritreeër…..
Réginald Moreels,
Humanitair chirurg
Gewezen Minister van Internationale Samenwerking.